Bamboes planten en verzorgen

Standplaats en grondsoort

Succes in het behouden van een gezonde, mooie plant wordt voor het grootste gedeelte bepaald door de standplaats. Over het algemeen geldt dat de standplaats ruim genoeg moet zijn. Geef de woekerende soorten minimaal 2-3m² ruimte, maar om echt hoge stammen te krijgen is het drie tot vijfvoudige aan ruimte vereist. Ook voor andere planten geldt; hoe meer aarde aan de voet van de plant des te beter kan de plant zich ontwikkelen. Alleen sommige niet-woekerende soorten kunnen gedijen in plantenbakken, doordat de wortels zich minder heftig ontwikkelen en uitdroging een minder grote rol speelt. Wilt u bamboes in bakken houden, zorg dan voor een ruime maat bak en informeer naar de juiste soortkeuze.

Verder is het belangrijk dat de planten op plek worden gezet waar zoveel mogelijk bescherming is tegen noorden- en oostenwind. Zodoende behouden de bamboes in de wintermaanden veel meer blad dan dat deze extreme koude en wind moeten doorstaan.

Voor de grondsoort geldt: goed doorlatend en humusrijk. Dus bijvoorbeeld schrale zandgrond moet goed verbeterd worden met bemeste tuinaarde of siertuinbemesting (kant en klare mix van organisch materiaal). Meng het organisch materiaal door de eerste 30-40cm van het plantvak. Een plantenbak mag gevuld worden met kant- en klare kuipaarde met kleikorrels. Bekleed de binnenkant van de bak met noppenfolie zodat de kluit beter beschermd is tegen temperatuur schommelingen. Zorg dat de bak net niet op de grond rust, door er bijvoorbeeld hardhouten latjes onder te leggen en zorg voor voldoende potscherven of kiezels op de bodem voor een goede afwatering. Indien nodig; boor flink wat gaten in de bodem, zodat het overtollige water weg kan.

Planttijd en watergift

Een belangrijke factor voor succes is de planttijd. In principe worden de planten het hele jaar door gezet, maar het heeft de voorkeur dat de plant zich nog kan zetten oftewel wortels kan maken. Daarom is de meest ideale planttijd voor het planten van bamboes is tussen april en november. Zodoende hebben de planten de tijd om te wortelen voordat de groei stil komt te staan in de vorstperiode en gaan ze sterker de winter in.

Zorg ervoor dat de kluit van de plant meteen na het zetten door en door nat wordt gemaakt. Het eerste jaar na aanplant is het belangrijk om de pol van de plant te behoeden voor uitdroging. Leg daarom op tijd de slang bij de voet van de plant, zonodig 3-4 keer per in de week. Als de grond goed doorlatend is, kan je nooit teveel water geven. De hoeveelheid water en de frequentie is afhankelijk van de standplaats en weersomstandigheden. Na het eerste jaar na aanplanten geldt over het algemeen; met temperaturen onder de 10 graden is één maal in de drie weken water geven voldoende (dus ook in de winter is water geven belangrijk). Met temperaturen tussen de 10 en 20 graden is één maal in de anderhalve week voldoende. Met temperaturen boven de 20 graden (’s zomers weer) is het verstandig om 3 x per week de planten water te geven. Als het water niet goed weg kan riskeer je het rotten van de wortels, dus beoordeel goed of het water wegzakt of niet. Als vuistregel geldt dat de kluit het eerste seizoen niet mag uitdrogen. Opgekrulde bladeren geven een tekort aan water en stress aan.

Bemesting en winterbescherming:

Wij adviseren om in het voorjaar te bemesten met organische mest. Enkele merken zijn; Ecostyle, Culterra en DCM. Meestal verkrijgbaar op vrijwel ieder tuincentrum. Lees de verpakking voor de juiste dosering. Het gebruik van oude koemest of paardenmest is ook prima. Bemesting kan vanaf maart tot eind augustus. Een overdadige bemesting schaadt! Het is daarom beter om elke 8 weken wat te bemesten dan in één keer heel veel.

Een goede winterbescherming verminderd het risico op uitdroging tijdens vorst. Door het aanbrengen van extra mulchlaag van stro of compost zijn de wortels beter beschermd.